In memoriam papa Ras – door Paul en Sas


Hieronder papa’s verhaal zoals verteld door Paul en mij op 27 oktober 2003.

Allereerst heel hartelijk dank, uit naam van de familie, voor jullie aanwezigheid. Een aantal van jullie hebben we al heel lang niet meer gezien en hoewel het een droevige gebeurtenis is, vinden we het toch erg fijn om hier samen met jullie bij elkaar te zijn.

Jullie zagen net de hoofddoek van het kleinkind; dat woont in Saoedië-Arabië en het is zijn nieuwe klederdracht.

Wat betreft het programma voor vanmiddag, Saskia en ik gaan eerst een verhaal vertellen over papa. Dan zal professor Ben Arps - uit naam van professor Teeuw en hemzelf - papa's carrière toelichten en als laatste zal Ger van Wengen het een en ander zeggen.

Om maar meteen van wal te steken, deze week is na een langdurig ziekbed een einde gekomen aan een heel rijk en produktief leven. Laten we maar bij het begin beginnen. Hans is in 1926 geboren in Rotterdam als 3e zoon van Andries Ras en Plonia Wilhelmina Schreuder.

Het was een familie met vier kinderen. Henk was de oudste, dan kwam Gerrit, dan Hans en dan als enige meisje Tine, die hier gelukkig ook aanwezig is. Andries had een groothandel in suikerwaren, de firma Ras, en alle kinderen moesten altijd hard meehelpen in de zaak. Als beloning kregen zij vaak snoep, misschien niet zo goed voor het gebit (heel wat kunstgebitten in de familie) en voor de slanke lijn.

Hans hield zich slank met turnen en zwemmen, dat laatste was iets wat hij later ook altijd met veel plezier heeft gedaan. Ook de kinderen en Wied waren later de klos, ik kan me nog herinneren dat ik na lang treuzelen bij de eerste zwemlessen gewoon door hem het zwembad in gegooid werd en inderdaad daarna vrij snel heb leren zwemmen. En zelfs zijn vrouw heeft hij uiteindelijk tot het nemen van zwemlessen weten over te halen zij het nadat ze in Giethoorn bij een roeitochtje uit de boot was gevallen en bijna verdronken.

In principe zouden alle kinderen naar de mulo gaan, dat was gebruikelijk. Maar het paste niet in het straatje van Henk, de oudste van het stel, en Henk werd na slecht gedrag uiteindelijk naar de HBS verbannen. De rest van de kinderen volgde in zijn spoor.

Na het eindexamen begon de oorlog. Hans was ondergedoken, terwijl Henk en Gerrit bij de Arbeitseinsatz waren. Na de oorlog begon Hans met de studie Indologie, de opleiding tot Indisch ambtenaar. Hier hield hij al weer snel mee op aangezien deze opleiding hem min of meer voorbestemde tot een rol als dienstplichtige bij de politionele acties op Java, iets waar hij uiteraard geen zin in had.

Na een switch naar economie, waarvan hem de wiskunde niet zo goed beviel - hij heeft zich later ook altijd verre van Saskia's en mijn wiskundehuiswerk weten te houden - ging hij naar Frankrijk om aan een stuwdam te werken. Daar kwam zijn kennis van het Arabisch, opgedaan bij de Indologiestudie, hem goed van pas, aangezien de meeste arbeidskrachten Noordafrikanen waren. Het buitenlandzwerven beviel hem goed - ikzelf ben er uiteindelijk mee besmet - en hij kwam verder nog terecht in Libië, Egypte en Aden.

Toen de tweede politionele actie voorbij was, is hij in militaire dienst gegaan en vervolgens trad hij in dienst bij de Rotterdamse handelsonderneming Internatio Muller. Hij was toen 24 en heeft drie jaar in de rubber gewerkt op Borneo. Hij moest claims behandelen van de afnemers van de rubber. Dat was een vormende periode waarover we veel verhalen gehoord hebben. Zoals over toen hij ging zwemmen in de Barito-rivier en achterna werd gezeten door een krokodil, en over doekoens die door ontslagen werknemers werden ingeschakeld om zijn huis te beheksen. Enfin, het verblijf op Borneo heeft de interesse van Hans voor Indonesie in al zijn facetten nog verder gesterkt. Toen zijn contract erop zat is hij teruggegaan naar Nederland. Hij wilde niet gaan werken voor het familiebedrijf de firma Ras en is in 1955 begonnen met de studie Indonesische talen in Leiden. Ik zal hier niet veel over zeggen, Ben Arps neemt dit voor zijn rekening.

In 1959 hebben Hans en Wied elkaar leren kennen bij het examen tolkvertaler Indonesisch. De start van een bijzondere relatie. Hun professionele interesse hing altijd samen en daardoor konden ze hun krachten bundelen. Ze zouden steeds veel samen blijven doen, en met plezier. Wied werkte aanvankelijk op de Indonesische ambassade in Den Haag en werd in 1960 naar Brussel overgeplaatst. Dit resulteerde in veelvuldige tripjes tussen Leiden en Brussel, in weer en wind op de scooter van Hans. En zelfs na een zwaar ongeluk waar hij een hersenschudding aan overhield stapte hij er gewoon weer op.

Van familie hoorden we nog meer verhalen over die tijd. Dat hij aan de muren in zijn kamer lijsten met woorden en uitdrukkingen had hangen, die hij zelfs tijdens het scheren in zijn hoofd probeerde te prenten.

In 1961 studeerde hij af (cum laude, wij hebben het hem niet nagedaan) en ze gingen samen naar Kuala Lumpur waar Hans ging werken voor de University of Malay. In Maleisie, ik ben er geboren, leefden ze een comfortabel expat bestaan (ik ben later nog naar het huis gaan kijken). Het was een fijne tijd waarover Hans later nog vaak anekdotes vertelde. Ook het idee voor de Hikajat Bandjar, het latere proefschrift, is daar ontstaan. Na drie jaar zat het contract erop en we gingen terug naar Leiden. Hans trad in dienst bij de universiteit en wij hadden last van de kou en de flat en gingen het liefst zo snel mogelijk weer terug naar de tropen. Enfin, alles went, zelfs Leiden, en we zijn er tot 1969 gebleven. Hans is gepromoveerd (heel wat avonden en weekenden zijn daar ingestoken ook door Wied) maar wij (de kinderen) hebben daar toch niet zoveel van gemerkt. In 1966 werd Saskia geboren en in 1969 gingen we voor anderhalf jaar naar Jakarta waar Hans voor KITLV ging werken. Voor ons werd deze periode vooral gekenmerkt door veel contact met de Indonesische familie, tripjes op Java en wéér werd er met een scooter -  nota bene door Jakarta - gereden.

In 1971 begon onze periode Oegstgeest. Opa Andries Ras was inmiddels erg ziek en Hans bracht veel tijd door in Driebergen waar opa en oma waren gaan wonen. Nadat opa Andries was overleden is oma ook ziek geworden. Hans was de enige van alle broers en zussen die op dat moment in Nederland was en hij heeft toen heel veel zorg voor zijn rekening genomen. (Henk woonde op Hawii, Gerrit in Australie en Tine woonde eerst in Pakistan en later in Engeland). Wied ging inmiddels ook Indonesische talen studeren maar dat ging haar steeds moeilijker af door problemen met haar ogen. Ze heeft ermee moeten stoppen en kon het pas veel later (eind jaren 80) afmaken, ze studeerde tegelijk met Saskia af en op een goed moment studeerden we dus alle drie tegelijk.

In Oegstgeest zijn wij dus opgegroeid terwijl we in Leiden naar school gingen. Hans had zich in de vakanties tot een fervente kampeerder ontwikkeld en sleepte ons naar campings in Frankrijk en in andere landen, leerde ons tenten opzetten, gootjes er omheen graven in de regen, jeu de boule spelen, hij vond dat geweldig. Ook maakte hij dingen: van boekenkasten tot een vijver van gewapend beton in de achtertuin, compleet met rotstuin. We gingen salamanders vangen, en vissen, we deden die in de vijver en in aquaria, en we kweekten die. Een heel grote hobby is dat geweest voor een hele lange tijd. We hadden ook kikkers, die kwamen vanzelf, en we gingen het gevecht aan met de reigers die ook vanzelf kwamen…

Saskia neemt het hier over.

Saskia:

Papa werd in 1985 tot hoogleraar benoemd, wat later studeerden vrouw en kinderen alledrie af en wij, de kinderen, begonnen nog meer ons eigen leven te leiden. De caravantochten maakten papa en mama voortaan met z'n tweëen. Soms naar plekken waar de wij met verhalen vandaan kwamen, zoals de wildwaterrivieren in de Franse Alpen, en in 1987 helemaal naar Sarajevo. Om te kijken bij de stuwdam in aanbouw waar ik stage liep. Hoewel papa even had moeten wennen aan dat idee - z'n dochter in haar eentje naar de Balkan - had hij me al gauw op het talenlab gewezen hoe ik mezelf Servokroatisch kon leren voordat ik daar naartoe ging.

Dat illustreert zijn stijl als vader: ons voor zover nodig op weg helpen om zelf uitdagingen op te pakken: intellectueel, sportief of creatief. Hij observeerde - en plaagde ons weleens met onze stokpaardjes - maar oordeelde meestal niet. Hij propageerde maar één stelregel: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet.

Hij was geïnteresseerd in horoscopen en reïncarnatie, maar zei er dan altijd bij: "Het gaat er niet om of het wáár is, het gaat erom dat het waar zou kùnnen zijn". En als ik hem op de man af iets vroeg, over de zin van dingen, kwam hij vaak met een opmerking die me echt stof gaf tot nadenken.

In 1991 ging hij met pensioen. Dat was erg aanpassen voor papa. Immers, zijn werk was altijd zijn allergrootste hobby. Vervolgens begon zijn gezondheid hem gaandeweg in de steek te laten.

Rond 1995 brak de moeilijke periode aan. Vanwege de Parkinson mocht hij niet meer autorijden. Hij vond het vreselijk om zo zijn mobiliteit kwijt te raken. Ook eenvoudige dingen zoals schrijven werden steeds lastiger. Het leven thuis werd zwaar - en steeds zwaarder - voor papa en ook voor mama die hem onvermoeibaar verzorgde.

Op z'n 73ste kreeg hij twee kleinzoons. Zijn ziekte maakte het hem onmogelijk om met ze te spelen, maar hij zag ze met belangstelling opgroeien en vroeg altijd naar ze. Het lukte nog enkele malen om naar Engeland te reizen om de kleine Dion te zien. In 2001 kwam er ook nog een kleindochtertje bij. Papa en mama hebben toen nog zelf de eerste de beste bus, trein en tram naar Den Haag gepakt om haar te gaan bekijken, terwijl hij toen al heel slecht ter been was.

In 2002 kwam papa met een longontsteking in het ziekenhuis terecht. Langer thuis wonen was onmogelijk geworden. Vanaf augustus 2002 was hij in Mariënhaven. Daar werd hij - ondanks zijn ziekte - bekend om zijn rake opmerkingen. Als iemand die heel rustig was, weinig zei, maar dan opeens met een haarscherp, vaak humoristisch commentaar voor de dag kwam.

Mama was bijna elke dag bij hem. Op het laatst communiceerde hij nog bijna alleenmaar non-verbaal. En wilde je een reactie loskrijgen, dan moest je vooral met iets betekenisvols komen, niet met zomaar wat koffiepraat.

Lieve papa: ik ben heel trots op u. Op wie u was en op wat ik van u en mama samen  heb meegekregen. Veel daarvan wil ik ook aan míjn kinderen doorgeven: plezier hebben in culturele verschillen. Respect voor andermans gezichtspunt. En maar één principe: "wat gij niet wilt dat u geschiedt…". Genieten van strand, duin, bos, rivier. Nauwgezet en zorgvuldig zijn bij belangrijke dingen. Op eigen benen staan. Iets leuks doen met je fantasie/creativiteit. En die typische kijk op levensvragen die - zoals u zelf eens tegen uw broer Henk zei -  neigt naar het Boeddhisme.

Lieve papa. Toen we klein waren praatte u vaak langs uw neus weg, op een vanzelfsprekende manier, over 'in je vorige leven', 'in je volgende leven'. Als dat zo is bent u nu bevrijd. Bevrijd van die ziekte en door naar datgene wat hierna komt.


Home

Last modified on 23.12.2003